Nederlanders hebben ruim drie uur minder vrije tijd per week dan 30 jaar geleden. Toch trekt 30% van de Nederlanders er dagelijks op uit voor vrijetijdsactiviteiten. Ongeveer twee derde van de vrijetijdsactiviteiten buitenshuis doet men in gezelschap van anderen, en ongeveer een derde onderneemt men alleen. Ruim een derde (37%) van de bevolking zou het liefst meer samen met anderen willen doen. Vrijetijdsmobiliteit is veruit de belangrijkste bron van mobiliteit: 38% van de verplaatsingen worden gemaakt voor de vrije tijd, ten opzichte van 17% voor woon-werkverkeer. De auto is het dominante vervoermiddel in de vrije tijd: voor 42% van de vrijetijdsactiviteiten reist men met de auto.
Dit zijn enkele bevindingen uit Eropuit! Nederlanders in hun vrije tijd buitenshuis van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) dat op dinsdag 26 april is verschenen. In dit rapport geven dr. Desirée Verbeek en prof.dr. Jos de Haan een beeld van de manier waarop Nederlanders hun vrije tijd buitenshuis besteden.
Minder vrije tijd, even vaak eropuit
Sinds 1975 is de omvang van de vrije tijd met gemiddeld ruim drie uur per week gekrompen van 47,9 uur naar 44,7 uur per week. Dit is een direct gevolg van het feit dat meer mensen, vooral vrouwen, werken. Het aantal uren vrije tijd dat mensen buitenshuis doorbrengen bleef de afgelopen 30 jaar echter gelijk.
Waarom sommigen er vaker op uit gaan dan anderen
In 2008/’09 waren Nederlanders gemiddeld circa zes keer per week minimaal 1 uur van huis voor vrijetijdsdoeleinden. Grote verschillen zijn er onder meer tussen de 6-12-jarigen met 351 activiteiten per jaar, en de 35-44-jarigen met 260 activiteiten per jaar.
Van de mensen met weinig vrije tijd (36 uur per week of minder) ondernemen vrouwen, alleenstaanden, gezinnen met jonge kinderen en kinderen die nog thuis wonen relatief veel vrijetijdsactiviteiten buitenshuis. Mensen die meer rekening moeten houden met anderen en meer moeite ervaren bij het plannen van hun vrijetijdsactiviteiten, gaan er minder vaak op uit.
Vrijetijdsactiviteit van ouderen
Ouderen beschikken over het algemeen over veel vrije tijd (58,5 uur per week).
De 65-74-jarigen gaan er in die vrije tijd vaak op uit: 352 keer per jaar. Daarna daalt de vrijetijdsfrequentie fors: 75-plussers ondernemen per jaar 273 vrijetijdsactiviteiten.
Er is een onderscheid tussen vitale ouderen die relatief veel vrijetijdsactiviteiten buitenshuis ondernemen..
‘Wij hebben veel vrije tijd. Het hangt een beetje van het weer af. Als het maar even kan zijn wij over het algemeen buiten.’ (vrouw, 73)
‘Ik sport en zwem en zit op dansles.’ (vrouw, 68)
..en kwetsbare ouderen, maar ook volwassenen, die daar door gezondheidsklachten of andere beperkingen niet meer toe in staat zijn:
‘Als je een wao-er bent dan heb je gewoon minder mogelijkheden, je hebt minder geld om je bijvoorbeeld bij verenigingen aan te sluiten. Bovendien krijg je steeds minder kennissen omdat die ook ouder worden en overlijden.’
(man, 61)
Ouderen van nu zijn actiever in de vrije tijd en trekken er meer op uit dan ouderen van vroeger. Bovendien zetten de huidige ouderen hun actieve vrijetijdspatroon tot op hogere leeftijd voort.
Sociaal contact in de vrijetijdsbesteding buitenshuis
Nederlanders ondernemen de meeste vrijetijdsactiviteiten buitenshuis in gezelschap (71%), in 30% van de gevallen met de partner. Wellnessactiviteiten doet men veelal in kleine gezelschappen, terwijl men uitgaan, sporten of bezoek aan attracties juist veel in grotere groepen doet.
‘Sporten doe ik met een groep, fietsen met mijn man, en uitgaan met vriendinnen. De verhouding is precies goed.’ (vrouw, 53)
Nederlanders doen 29% van de vrijetijdsactiviteiten alleen. Vooral 45-54-jarigen gaan meer dan gemiddeld alleen op pad (37%). Ook 75-plussers gaan vaker alleen op pad (38%). Veel mensen (37%) geven aan dat zij er liever vaker samen met anderen op uit zouden gaan.
‘Samen is het gewoon gezelliger, maar door de verschillende diensten is het moeilijk met vrienden af te spreken.’ (man, 30)
‘Ik word 80 en ik heb een echtgenoot die niet meer fietst en wandelt dus ik kom er zelf ook niet meer zo veel uit.’ (vrouw, 79)
Vrijetijdsmobiliteit
De vrijetijdsmobiliteit is omvangrijk: 38% van de verplaatsingen wordt ten behoeve van de vrije tijd gemaakt, ten opzichte van 17% voor het woon-werkverkeer. Ook wat betreft de afgelegde afstanden voert de vrije tijd de boventoon: 42% wordt afgelegd voor de vrije tijd en 28% voor het woon-werkverkeer.
Gemiddeld reizen Nederlanders 15 kilometer naar een vrijetijdsactiviteit. Gezinnen met jonge kinderen zoeken hun vertier dichter bij huis.
Voor 42% van de vrijetijdsactiviteiten reist men met de auto, het dominante vervoermiddel in de vrije tijd. Een bezoek aan de meubelboulevard is een typische autoactiviteit (87%), evenals het bezoek aan een attractiepark (83%). Voor cafébezoek, het bijwonen van een amateurvoetbal wedstrijd of een bezoek aan de speeltuin, gaat men juist vaak lopend of met de fiets.