Het Rijk en provincies verwachten in 2022 gezamenlijk 6 miljard euro aan wegenbelasting te ontvangen. Dat is minder dan de eerste ramingen voor 2021. Verwacht wordt dat de inkomsten van het Rijk uit motorrijtuigenbelasting dit jaar lager en die van provincies hoger uitvallen in vergelijking met de eerste raming over 2021. Dit meldt het CBS op basis van onderzoek van begrotingen van het Rijk en provincies.
De wegenbelasting (motorrijtuigenbelasting of mrb) bestaat uit een rijksdeel en een deel bestemd voor provincies. Het Rijk verwacht in 2022 jaar in totaal 4,2 miljard euro te innen, 2,9 procent minder dan de eerste raming voor 2021. Belastingmaatregelen zoals de (gedeeltelijke) vrijstelling van gedeeltelijk of volledig elektrische voertuigen hebben een remmend effect op de verwachte opbrengsten. Daarnaast zorgt een minder snelle groei van het aantal registraties van onder andere personenauto’s voor lagere opbrengsten dan eerder werd verwacht. Deze minder snelle groei is vooral te wijten aan een negatiever economisch beeld door corona.
Stijging inkomsten motorrijtuigenbelasting provincies
In tegenstelling tot het Rijk wordt er in 2022 bij de provincies wel rekening gehouden met een stijging van de inkomsten uit motorrijtuigenbelasting. Provincies verwachten dit jaar 34 miljoen euro meer binnen te krijgen dan was geraamd; in totaal ruim 1,7 miljard euro. Dit is een stijging van 2,0 procent vergeleken met een jaar eerder. De stijging is onder andere te danken aan hogere tarieven.
Provincies houden verder rekening met een toename van het aantal auto’s met een hoger gewicht; het gewicht vormt de grondslag van de mrb van de in Nederland geregistreerde auto’s. Wel remt de toename van het aantal volledig elektrische auto’s deze groei enigszins. Voor provincies is de motorrijtuigenbelasting een belangrijke inkomstenbron waarvan de opbrengst toevalt aan de algemene middelen.
Zes provincies verhogen opcenten motorrijtuigenbelasting
Omdat provincies zelf het opslagpercentage, het zogenoemde opcententarief, mogen bepalen en ook omdat het aantal auto’s zich niet in elke provincie gelijk ontwikkelt, zijn de verschillen per provincie aanzienlijk. De helft van de twaalf provincies verhogen voor 2022 de opcententarieven, vijf provincies houden hun tarieven gelijk en alleen de provincie Zeeland verlaagt het opcententarief naar het oude niveau van voor 2019.
Voor een Zeeuwse automobilist met een auto van 1 200 kilogram op benzine betekent dit een daling van 12 euro op jaarbasis. Deze automobilist gaat 608 euro betalen aan wegenbelasting in 2022. In de duurste provincie, Drenthe, betaalt een autorijder 636 euro voor een vergelijkbaar voertuig. De provincie Noord-Holland is het goedkoopst, daar kost een vergelijkbare auto 568 euro op jaarbasis.
Bronnen
- LinkStatLine – Provincies; tarieven opcenten motorrijtuigenbelasting
- LinkStatLine – Provinciebegrotingen; heffingen
- LinkStatline – Provincierekeningen; baten en lasten per taakveld
- Externe linkRijksoverheid – Miljoenennota 2022 plus bijlagen
- CBS